PABLO & BRAD
OVER ICONEN EN THEATRALITEIT IN DE VIDEO'S VAN KOEN THEYS


Voor de hoofdrollen in drie recente videofilms zocht Koen Theys zijn acteurs onder de bekendere gezichten van de twintigste eeuw. Hitler, Picasso en een resem Hollywoodsterren worden in verschillende videoprojecties opgevoerd als een eindeloos doorlopende digitale mobile die in complete stilte afgespeeld wordt. Hoe uiteenlopend deze personages ook mogen zijn, eenmaal binnen het kader van Theys' artistieke video's wordt bij elk van hen een zelfde theatraliteit blootgelegd. Bij het bekijken van de beelden wordt duidelijk dat Theys de dictator, de schilder en de filmsterren precies kiest vanwege hun talent om buiten zichzelf te treden en over te gaan in een wezen dat zichzelf enkel uitdrukt via een perfect gecoördineerde choreografie voor een wereldwijd publiek. Het resultaat is een studie over statigheid en surrealisme, waarbij de emblematische Adolf, Pablo en Brad losgesneden worden van elke achterliggende persoonlijkheid om in een tijdloos universum als icoon verder te leven.

Mediastudien (nach Heinrich Hoffmann), 2001

Toen Hitler eind jaren twintig aan het begin stond van zijn steile politieke opgang, liet hij zich door Heinrich Hoffmann fotograferen terwijl hijzelf de poses inoefende waarmee hij later zijn massaspeeches zou opvoeren. De twintig beelden tonen één voor één de gekende krachtdadige en theatrale houdingen waarmee de Duitse Führer zijn visie uiteenzette. Op basis van deze foto's maakte Theys in 2001 een mediastudie. Na het digitaal inkleuren van de originele zwart-witbeelden, liet hij de ene houding in de andere overgaan met een morph-procédé. Dat is een digitale bewerking waarbij een stilstaand beeld geleidelijk overgaat in een volgend stilstaand beeld. Door die digitale overgang genereert de computer dus een beweging die nooit 'echt' plaats gevonden heeft.

Het beeld van die kunstmatig bewogen Hitler heeft Theys in de uiteindelijke video een aantal keren op het scherm gekopieerd. Ook al staan die acht identieke personages binnen hetzelfde beeldkader, elk van hen leeft in zijn eigen universum, heeft de ogen op oneindig. Het enige wat ze gemeen hebben zijn hun vertraagde bewegingen, die ze allemaal op hetzelfde moment uitvoeren als een absurde totaalchoreografie. De kunstmatigheid van de beweging, de verschillende figuren en vooral het ontbreken van ook maar één enkel geluid - de woorden die de bewegingen normaal een betekeniskader geven hebben nooit bestaan - verlenen de video inderdaad het statuut van een studie naar het mediagenieke in deze ongewilde performance. Maar wil dit werk enkel een mediaal appeal ontmaskeren, of is ze er als studie tegelijk op gericht om haar eigen bevindingen door te geven aan aspiranten? Hoe ondenkbaar dat idee van would-be dictators op het eerste gezicht ook lijkt, het is toch een thema dat Koen Theys doorheen zijn oeuvre op uiteenlopende manieren aankaart.

Zo is het niet de eerste keer dat Theys werk maakt rond de figuur van de mislukte kunstenaar Adolf Hitler. Afgaand op een aantal van die werken wordt duidelijk dat Theys niet zozeer de Führer an sich opvoert, maar een aantal heel specifieke eigenschappen van Hitler als motief inzet. Met name het mislukte artistieke verleden (als schilder, architect en filmmaker) en de dramatische zelfverering promoveren de oppernazi tot een thema dat absurditeit koppelt aan tragiek en wreedheid. Via het motief van de Duitse heerser boort Theys dus een kortsluiting aan tussen theatraliteit en dwangmatig denken. Het zijn precies deze twee thema's - en dus ook de kortsluiting tussen beide - die de Belgische kunstenaar regelmatig opzoekt in zijn werk. De figuren bij wie Theys deze thema's aankaart, zijn daarom niet altijd dictators van internationaal kaliber, maar kunnen net zo goed gevonden worden onder kleuterleidsters (De Kleuterschool- 2000), bij een ambtenareninspectie (La Caisse des dép6ts et consignations, photographe - 1999) of in de figuur van Pablo Picasso.

Painting with Picasso, 2003

Net zoals Hitler is Picassa één van de hoofdrolspelers van de twintigste eeuw. Beide personen zijn zo vermalen door de geschiedenis, dat hun figuur een enorme verzameling van uiteenlopende betekenissen is geworden. Het icoon Picasso staat voor begrippen als 'modern', 'passie', 'genie', enz. Het beeld dat die begrippen uitdrukt is doorgaans dat van de oudere Picasso die geconcentreerd staat te schilderen. Het is een beeld dat Picasso zelf opvoerde voor fotografen en cameralui en dat uiteindelijk zelfs werd overgenomen in de Hollywoodproductie Surviving Picasso.

Wat de kunstenaar schildert voor die camera's is voer voor kunstkenners. Wat bijblijft, de essentie, is de kalende Picasso met het bewegende penseel. Of beter gezegd: de conventie is de kalende Picasso met het bewegende penseel.

Als Koen Theys in de video Painting with Picasso de Spaanse schilder opvoert, is het in feite voorspelbaar om te kiezen voor het beeld van de zestigjarige man die langzaam zijn penseel beweegt. Onvoorspelbaar is echter het genoegen waarmee de Belgische kunstenaar die conventie tackelt. Net zoals bij Hitier laat Theys Picasso, op basis van aan elkaar 'gemorphte' stilstaande beelden, een beweging opvoeren die de kunstenaar zelf nooit maakte. Bovendien leeft de schilder net zoals het legertje Hitlers in een compleet lege omgeving. Hier en daar doet die witte leegte zelfs het silhouet van Picasso zelf vervagen. Het schilderij waaraan de Spanjaard zo geconcentreerd bezig lijkt, is zelfs helemaal onzichtbaar. Waar het penseel voorbijgetrokken wordt, blijft niets achter.

Net zoals bij de mediastudies naar Heinrich Hoffmann legt Theys hier op absurde manier de theatraliteit bloot waarop een ingeburgerde conventie gegrondvest is. Ook al heeft de Picasso-video niet de universele herkenbaarheid van een gemorphte HitIer, toch wordt het duidelijk dat net de dramatische bewegingen van de opgevoerde figuren de hele bijhorende betekeniscluster uitdrukken en meedelen. Theys zoekt zijn protagonisten dan ook tussen die historische figuren die als geen ander kunnen loskomen van hun eigen persoon. Het zijn de personen die via een theatraal aura zichzelf "tot beeld verheffen" of iconiseren. Het enige wat Theys zelf aan de theatrale poses van deze figuren toegevoegd heeft, is de morph, de digitale overgang van de ene houding in de volgende. Het spel met deze digitale beweging is niet louter een technische toepassing, maar een artificiële stilering van vervormende - en dus bewegende - lichamen.

Het 'misbruiken' van het technische middel morph om een eigen stilering en betekenis toe te voegen, is een methode waar de kunstenaar al een tijdje mee experimenteert (onder andere in Busby Berkeleys Village of Mouvement Académique. Maar vooral in de projecten rond Hitier of Picasso formuleert deze methode een subversieve kritiek op het bewegingstheater van politieke of artistieke grootheden. Want precies met die kunstmatige beweging van de morph knipt Theys de laatste band door tussen de persoon Adolf Hitter of de persoon Pablo Picasso en het icoon dat ze rond zichzelf gecreëerd hebben. Wat overblijft, is puur icoon.

Op dit punt worden de morphing-video's een onderzoek naar een hedendaagse versie van de klassieke religieuze iconografie. Net zoals de profeten, evangelisten of heiligen hun betekenis haalden uit de gekende en vastgelegde voorwerpen/emoties waarmee ze afgebeeld werden, halen Theys' figuren hun betekenis uit een gecanoniseerde beweging. En op dezelfde manier als de klassieke heiligen worden hun levens gereduceerd tot die enkele elementen, waarmee ze als conventie inschrijfbaar worden in de geschiedenis. Niet toevallig is die verwijzing naar de canon van een religieuze afbeelding ook letterlijk het formele uitgangspunt van The Thousand Faces of God, één van Theys' andere morphing-video's waarin frontale afbeeldingen van verschillende goden aan elkaar gemorpht zijn. In deze optiek is de keuze voor Hitler en Picasso als hoofdrolspelers niet meer dan een logische stap. Vanuit een opportunistisch besef van de mogelijkheden van 20ste-eeuwse beeldtechnologie, creëerden figuren als zij - al dan niet bewust - hun eigen personage, onder andere via een vaste set bewegingen. Niet het Hitlersnorretje of Picasso's penseel, maar precies die bewegingen worden in de video's afgebeeld als hun conventionele accessoires, een eigentijds andreaskruis.

Starring, 2003

In zijn meest recente video speelt Koen Theys het thema van een hedendaagse iconografie opnieuw uit. De projectie toont een viertal gezichten van Hollywood-sterren die frontaal voor zich uit staren.

De expressie op de gelaten is bijzonder geladen. Woede, angst, achterdocht. Aangezien er geen lichamen te zien zijn, is de beweging hier op het eerste gezicht onbestaand. Dan blijkt hoe de gelaten tergend langzaam, onmerkbaar bijna, groter worden, dichter lijken te komen. Bovendien gaat het gezicht van bijvoorbeeld Christopher Walken geleidelijk aan over in dat van een andere acteur, met een andere uitdrukking. Deze overgang gebeurt zo traag dat er het grootste deel van de tijd een samengesteld, vervormd, half-menselijk gezicht te zien is. Als één van de koppen te groot dreigt te worden, vervaagt deze langzaam in de zwarte achtergrond en verschijnt er ergens anders een nieuw gezicht. Zo glijden ze eindeloos vanuit de donkere achtergrond over elkaar, om dan terug op te lossen in de zwarte pixels.

Net zoals in de twee andere video's worden de hoofdrolspelers opgevoerd als iconen eerder dan als personen. Dit keer gebeurt dat niet op basis van bewegingen, maar op basis van de uitgepuurde uitdrukking waarmee de gelaten verschijnen. De bloedserieuze cool waarmee de acteurs recht voor zich uitkijken, betrekt de kijker als publiek - of zelfs als slachtoffer - bij de video. Waar de aanspraak van de gesticulerende Hitler of van Picasso nog bij een virtueel publiek lag, richt Theys deze beelden direct tot iedereen die ze bekijkt. De video heeft een brute overtuigingskracht, versterkt door de lege - door het morphen opgewekte - emoties die over de verschillende gezichten kruipen. Het resultaat is een video die iconen uit Hollywood verder "iconiseert" tot hun gelaatsuitdrukking zelf een accessoire wordt. Daardoor blijkt de vergelijking met de klassieke iconografie - vooral dan de Grieks-Byzantijnse traditie - nog meer opgeld te maken. De video's van Theys roepen de vraag op of de stilering die zo typisch is voor schilderijen uit deze traditie, wel een kwestie is van het formeel vereenvoudigen van een beeld tot een gezicht. Tegenover die traditionele visie op de stilering van het gelaat stellen de video's een alternatieve visie voor die veeleer gebaseerd is op het verwerken van een gelaatsuitdrukking tot een herkenbaar en reproduceerbaar icoon. De recente video's van Koen Theys moeten daarom misschien niet zozeer beschouwd worden als een satire op enkele sterren uit de recente wereldgeschiedenis, maar veeleer als een persoonlijk onderzoek naar de relatie tussen gestileerde iconen en expressie.


Dries Vande Velde - KUNST NU
april 2003

back