'Kom kinderen, tekenen en zwijgen!
Er is een kunstenaar in de klas!'


Begin 1999 heb ik naar 150 kleuterscholen in en rond Brussel een brief gestuurd waarin ik uitlegde waarom ik een studie wilde maken over kindertekeningen en meer bepaald over de specifieke manier waarop ze worden opgehangen in kleuterklassen. Deze klassen worden altijd van boven tot onder gevuld met uitgeknipte figuurtjes, in verschillende kleuren en vormen, die aan het plafond, tegen de ramen of aan de muur hangen, waardoor ze veel meer deel gaan uitmaken van de reële ruimte dan wanneer ze nog in een kader zouden zitten. De kleuters leven daardoor echt in dezelfde wereld als bijvoorbeeld Bambi, Mowgli of Pocahontas. De voorbije jaren heb ik op een gelijkaardige manier kunstwerken gemaakt, waarbij ik gefotografeerde objecten uitknipte en tentoonstelde. Er was mij een gelijkenis met de specifieke manier van decoreren van kleuterklasjes opgevallen, en ik wilde daarover een foto-studie maken. Om het serieuze karakter van mijn brief te benadrukken, voegde ik een curriculum vitae toe en meldde dat een catalogus met de beste foto's zou worden uitgegeven.

Wat ik niet vertelde was dat ik gaandeweg, tijdens het nemen van een eerste reeks foto's, eigenlijk evenzeer geïnteresseerd was geraakt in de fantasiewereld van de volwassenen die de opdrachten aan de kinderen gaven, en in het esthetische conflict dat zo ontstond tussen de leefwereld van beiden. Als ik dit uitgelegd had, zou ik waarschijnlijk van vrijwel geen enkele school toestemming hebben gekregen om er foto's te maken, vrees ik.

Zelfs nu hebben sommige scholen ronduit negatief op mijn brief gereageerd. Andere daarentegen hebben getelefoneerd om het talent van hun beste kleuters aan te prijzen en hadden de ouders er al van op de hoogte gebracht dat ik waarschijnlijk ook bij hen thuis zou langskomen. Weer andere scholen wilden mij pas toestemming verlenen als ik verzekerde dat ik geen kinderen zou fotograferen, of enkel indien ik een officiële toelating van het ministerie van onderwijs meebracht. Voor de meeste was er echter geen enkel bezwaar zolang ik de lessen maar niet stoorde.

Wanneer de directeur mij gemonsterd had, leidde hij mij vriendelijk rond in de klassen en stelde mij voor aan het onderwijzend personeel. Het viel mij op dat dit bijna uitsluitend vrouwelijk was en de directie meestal mannelijk. De kleuterleidsters bekeken mij dikwijls verrast en gingen haastig de beste tekeningen bijeenzoeken, wat mij weer een uitleg kostte dat ik niet zozeer in kindertekeningen op zich, maar wel in de manier waarop ze opgehangen waren, geïnteresseerd was. Pas daarna kon ik uiteindelijk vrij in zo'n klasje rondneuzen en ging er een fantastische weteld van absurde wezentjes, vreemde symbolen, oogverblindende kleuren en cijfertabellen voor mij open. Soms voelde ik mij een voyeuristische indringer die tot in de kleinste hoekjes alles kwam inspecteren, maar tegelijkertijd ook een wetenschapper op zoek naar interessant beeldmateriaal. Ik vond het belangrijk om de objecten en tekeningen opgesteld te laten zoals ze waren en nergens aan te komen.

Na verschillende schooltjes bezocht te hebben begon ik thema's te herkennen die regelmatig terugkwamen: schaapjes beplakt met wol, handjes in kleurrijke verf gedrukt, hartjes aan de vensters, pasfoto's van kinderen op één of ander bouwwerk, symbooltjes die gebruikt werden in plaats van de naam van een kind omdat dit nog niet kon lezen, een weekoverzicht omgeven door wolkjes, zonnetjes en sneeuwvlokjes die konden verplaatst worden, enzovoort. Geregeld vroeg ik uitleg wanneer ik iets tegenkwam waar ik een zekere logica in vermoedde, maar deze niet kon achterhalen. Zo kwam ik te weten dat er boven deze schooltjes een hogere instantie bestaat die voortdurend psychologische analyses maakt van kinderen en op basis daarvan lessenpakketten samenstelt, waaraan de scholen zich dienen te houden. Er wordt bijvoorbeeld beslist dat elke week rond een ander thema moet worden gewerkt, dat de kinderen om de zoveel tijd hun tekeningen mee naar huis moeten kunnen nemen en dergelijke. Sommige kleuterleidsters houden daar geen rekening mee, 'omdat dat volgend jaar toch wel weer zal veranderen'. In één klasje, waar de tekeningen centimeters dik opgestapeld lagen, vertelde de kleuterleidster mij dat ze de tekeningen maar om de drie maanden meegeeft, omdat haar dat anders telkens twee uur kost om ze te sorteren.

Het begon mij op te vallen dat er een enorm verschil kon bestaan tussen twee schooltjes die amper een paar straten van elkaar verwijderd lagen. In sommige klasjes droop de triestigheid van de muren, terwijl je in andere het plezier en de creativiteit in elke hoek kon waarnemen. Soms waren de muren vergeeld en vol vochtplekken en dateerde het speelgoed nog van voor de oorlog. Andere klasjes daarentegen waren voorzien van modern computerspeelgoed of hadden een mooie tuin rondom. In één schooltje maakte ik mee dat de juffrouw haast lukraak oorvegen uitdeelde aan kinderen terwijl in een andere de directrice elk kind dat naar buiten ging een zoen gaf en zei hoe trots ze wel was hen bij haar op school te hebben. In sommige scholen huiverde ik van de hardheid waarmee kinderen werden toegeblaft, of de hysterische manier waarop vrolijke kinderliedjes werden gezongen, omdat de kinderen beefden van angst fout te zingen. In een bepaald klasje hoorde ik plots achter mij: 'Gij duimpje omhoog. Gij duimpje omlaag,' Toen ik omkeek bleek de leraar een opdracht gegeven te hebben en kwam hij bij iedereen langs met zijn duim omhoog of omlaag om, zoals een Romeinse keizer, al dan niet gratie te verlenen aan elk kind apart. Toen ik in een schooltje vroeg waarom er in een bepaalde klas zoveel leerlingen zaten, en in een andere helemaal geen, kwam ik te weten dat de juffrouw twee dagen voordien zelfmoord had gepleegd. Een lerares die met een enorm schelle stem verkondigde dat ze het interessant vond om eens een kunstenaar over de vloer te krijgen, zei dat ze zelf ook schilderde, en dat ze zeker eens naar een tentoonstelling van mij wilde komen kijken. Plots draaide ze zich om naar de babbelende klas en riep: 'Kom kinderen, zwijgen en tekenen! Er is een kunstenaar in de klas!'


Koen Theys – inleidende tekst, Catalogus ‘De Kleuterschool’
Ed.: Galerie Xippas, Paris & PSK, Brussel - 05.02.2000

back